Schoolstandaard
Voor zowel de didactische vakken als de leergebied overstijgende kerndoelen stellen we een ambitie of schoolstandaard.
Op de schoolstandaard stellen we voor wat we willen bereiken met 25%, 75% en 90 % van de leerlingen in de verschillende leerroutes die we willen organiseren.
Convergente groepen
In de onderbouw en in de bovenbouw van leerroute vervolgonderwijs zijn de groepen convergent (ook enkele combinatieklassen).
We onderscheiden drie schoolstandaarden in onze convergente groepen:
- de gevorderde standaard voor de meest zelfstandige, meest sociale leerlingen en best presterende leerlingen op vakken. Het streven is dat dit ongeveer 25% van de leerlingen betreft. Concreet betekent dit dat de leerlingen die op deze standaard scoren gemiddeld een 8 of hoger behalen of een 6 of hoger met minder leertijd.
- de voldoende standaard voor het merendeel van de leerlingen. De doelen behorend bij deze standaard zijn de basis voor het leerstofaanbod voor de vakken als de vakoverstijgende leergebieden. Door deze doelen aan te bieden aan alle leerlingen werk je volgens convergente differentiatie. Hierbij gaat men ervan uit, dat men door middel van convergente differentiatie voldoende resultaat haalt. Men houdt rekening met individuele verschillen door de instructie en leertijd af te stemmen op het vaardigheidsniveau van de leerling, niet door de leerstof aan te passen. De voldoende standaard willen we halen met 75% van de leerlingen. De leerlingen die de gevorderde standaard halen, halen deze standaard natuurlijk ook. Concreet betekent dit dat de leerlingen die op deze standaard scores gemiddeld tussen afgerond een 6 en 8 behalen.
- de minimumstandaard. Dit is het minimumniveau wat je met de leerlingen wilt halen. Het streven blijft het niveau van de voldoende standaard, maar minimaal het niveau van de minimumstandaard. Het mooiste zou zijn als alle leerlingen dit niveau halen. Echter blijkt dat in de praktijk altijd een klein deel van de leerlingen met wie je dit ondanks extra inspanningen niet haalt. Om deze reden formuleren we een minimumniveau dat we met 90% van de leerlingen willen halen op zowel de leergebieden als de vakoverstijgende leergebieden. Concreet betekent dit dat de leerlingen die op deze standaard scoren gemiddeld een 6 of hoger behalen maar met een intensivering van het aanbod.
Divergente groepen
In de bovenbouw van leerroute arbeid zijn de groepen divergent. Leerlingen doorlopen het fasen-model van oriëntatie (via beroepsvoorbefreiding en specialisatie) naar transitie richting arbeid/beschermde arbeid/MBO niveau 2 (middels MBO Entree diplomering).
Het fasemodel bestaat niet uit uniforme leerjaren, maar bewust uit fases om goed af te kunnen stemmen op het persoonlijk ontwikkelingsproces van onze leerlingen.
Waar de ene leerling bijvoorbeeld veel tijd nodig heeft om zich de lesstof eigen te maken en qua werknemersvaardigheden een voorspoedige ontwikkeling laat zien, heeft een andere leerling juist meer tijd nodig om het functioneren op een (interne of externe) werkplek eigen te maken terwijl het op school vakinhoudelijk goed loopt.
Daarnaast een belangrijke organisatorische component. Afhankelijk van de fase waarin leerlingen zich bevinden, leren de leerlingen buiten de schoollocatie op hun stageplek. Dit ook op verschillende dagen en in verschillende hoeveelheden uren. Wederom in afstemming met het persoonlijke leerproces van de leerling en het ontwikkelingsperspectief.
Aangezien leerlingen hun persoonlijke koers volgen, stellen we ook hier onze ambitie op af. We willen dat 90% van onze leerlingen hun persoonlijke koers, zoals beschreven in OPP deel B, behaald.